Hoe zien deze rekensommen er in hedendaagse notatie uit?
Persoon X bruyckt van persoon Y IIII½ margen voor XXX £. ’t sjaers. Coempt VIcXL £. In reductie als boven den Csten pennynck ................................. VI £. VIII st.
Idem bruyckt van de Heylige Geest in de Lier III hont lants voir III £. ’t sjaers. Coempt LIIII £. Den Csten penninck voir ’t derde part .............................. III st. VII penn. o.b.
Persoon X bruyct V hont leens, hem eygen. Getaxeert op III £. X st. Coempt LXIII £. Den Csten penn. .......................................................................... XII st. VI penn.
4 1/2 margen voor 30 £. 't sjaers. Coempt 640 £. In reductie als boven den 100sten pennynck ...........................6 £. 8 st.
3 honts lants voir 3 £. 't sjaers. Coempt 54 £. den 100sten penninck voir 't derde part ......................... 3 st. 7 penn. o.b.
5 hont leens, hem eygen. Getaxeert op 3 £. 10 st. Coempt 63 £. Den 100sten penn. ..........................12 st. 6 penn.
Ja, dat is wel bekend maar misschien was ik niet duidelijk in mijn vraagstelling. Het gaat mij er om hoe de rekensommen worden gemaakt.
Is bijv. 1 morgen (mergen,margen) gelijk aan 6 hont. En is 1 pond = 1 gulden = 20 stuivers. En is 1 stuiver 16 penningen?
Wordt dan bijv. alles teruggerekend naar penningen om die weer om te zetten naar ponden, stuivers en penningen?
1 morgen was inderdaad 6 hont in Maasland.
Een pond Hollands was onderverdeeld in 20 stuivers, net als de gulden.
De tweede regel: 1% van 54 gulden is 54 cent. Een derde daarvan is 17 cent. Een penning is 5/16e cent, dus ca. 0,31 cent. 3 stuivers (15 cent) + 7 penningen (2,2 cent) maakt samen 17 cent.
Bij de 3e regel klopt het niet helemaal. 12 stuivers (60 cent) + 6 penningen (1,9 cent) is niet helemaal gelijk aan 63 cent. Het had 12 stuivers 10 penningen moeten zijn.
Timon: is volledig duidelijk.
Allen weer hartelijk dank!
Met vriendelijke groet, Hans P. Noppen