Beste Arnold,
Bij geboorte of overlijden hebben wij 72 uur het recht om het kind of de overledene aan te te geven bij de des betreffende Ambtenaar van de Burgelijke gemeente, alwaar het feit heeft plaats gevonden.
Dat is zo vanaf de invoering van de Burgelijke Stand zo geregeld.
De ambtenaar van de Burgelijke Stand is 's-avonds verplicht om zijn akten afsluiten. De volgende dag opent hij deze weer en noteert de datum. Vervolgens vraagt hij aan de aangever de nodige gegevens en het tijdstip wanneer het feit heeft plaatsgevonden.
Stel je voor het kind wordt op zaterdagavond 18 december .... geboren en 's-maandag gaat hij naar het gemeentehuis. De ambtenaar schrijft de datum van maandag 20 december ..., boven aan de akte etc.
Zou dit op donderdagavond zijn geschied, de aangever gaat vrijdags niet naar de Ambtenaar van Burgelijk stand, dan kon het lange ook nog zaterdagsmorgen terecht. Tot 1960 waren deze 's-morgens open. Met invoering van de vijf daagse werkweek werd deze mogelijkheid ingekort; alleen nog aangifte tussen 9 en 10 uur 's-morgens.
Ben je later dan die 72 uur, dan mag de Ambtenaar van de Burgelijke Stand de akte niet eens meer op maken. Hij verwijst dan naar de Officier van de Arrondissementrechtbank. Aldaar wordt een procesverbaal opgemaakt. De aangever moet dit procesverbaal in leveren bij de Amtenaar van de Burgelijk stand. Die daarna gerechtigd is om als nog de akte op te maken.
Zo heb je twee begrippen: datum van de akte en het tijdstip van de het feit (de geboorte of overlijden) heeft plaatsgevonden.
Op deze wijze voorkwam de "Franse Wetgever" de mogelijkheid tot valsheid in geschrifte.
In maart 1811 lijfde Napoleon de Noordelijk Nederlanden in bij het Franse Keizerlijk..
De franse wetgeving werd hier van kracht.
Na de val van het Keizerrijk in 1813 zijn sommige Franse Wetten afgeschaft.
De wetten betreffende oa. burgerlijke stand werden gehandhaafd door Koning Willem I .
Met vriendelijk groeten,
Terkos