henk elsinga - gisteren — 11:08:
De specificaties kun je vinden in het dienstboek van de kerk, waarin alle doopdocumenten,
alsmede de trouw- en belijdenisdocumenten staan vermeld, met een toelichting.
Dank voor uw antwoord! Weet u misschien ook of bovenstaande online in te zien is? Zoekmachines leveren me geen relevante links op. Wel vond ik de volgende tekst, zoals vastgesteld in de synode van 1574:
Voirts gelijckerwijs een ijegelijck Christen van weghen der liefde schuldich is sijnen naesten soo jonck als oudt tot de godtsalicheijt te vermanen, alsoo wil ick in sonderheijt ulieden die als getuijghen staet om den doop van dit kindt of kinderen gebeden ende vermaendt hebben, dat ghij tselve of deselve int opwassen wilt helpen sturen inde weghen des Heeren opdat het sijnen doop recht mach beleven.
(Hendrik Jan Olthuis, De doopspraktijk der Gereformeerde kerken in Nederland (1568-1816), 1908)
Er werd bij de getuigen dus op aangedrongen het kind 'te helpen sturen' maar datzelfde gold voor alle christenen. Verder krijg ik een nogal wisselend beeld uit dit boek van Olthuis: de hervormers hadden het getuigen liever afgeschaft, maar konden niet zomaar tegen dit oude gebruik ingaan en hielden dat dus in stand, maar hechtten er weinig waarde aan. Aanstaande doopvaders werden door de predikant in een gesprek op het belang van de doop gewezen en moesten daarbij ook aangeven wie zij wilden laten getuigen, ‘hetgeen eene zaak van gewicht’ was volgens Olthuis, omdat ouders nogal eens getuigen kozen die ongelovig waren, ‘vooral in de eerste jaren der Hervorming’. Ook dominee Smytegelt klaagde echter nog dat doopgetuigen ‘dikwijls botte en domme menschen, die niet eens de plechtigheid weten of bevatten’ waren, en dan zitten we toch al dik in de 18e eeuw. In Friesland en Noord-Holland bestond ook de gewoonte kleine kinderen te zenden om een zuigeling ten doop te heffen. Olthuis noemt hierbij bronnen uit 1591, 1596 en 1621 maar geeft er niet bij aan of en wanneer hier een einde aan gemaakt werd.
Uit dit boek begrijp ik derhalve, dat je zomaar geen conclusies kunt trekken uit iemands optreden als doopgetuige.
Vriendelijke groeten,
Carl