Jan Frederiksweer lag 'op de oostegge', in het oostelijk deel van de Lagewaard (in weer C) en werd aan de westzide belend door het weer, waarop Gerard Ramp van Tol en nadien zijn zoon Dirk Gerardsz van Tol woonde (weer B). 

Het weer van Dirk Gerardsz van Tol, behoorde in het midden van de 18e eeuw aan Jacob van der Meer, heer van Hoogeveen, die in die tijd ook het Huis Tol bezat.

"196. 26-09-1461: Dirk van Tol Gerardsz draagt aan Jacob van der Woude, heer van Warmond, op uit vrij eigen goed 10 morgen minus 11/2 hond land, in de Lagewaard te Koudekerk in een weer van 14 morgen, belend aan de oostzijde Nicolaas van Leeuwen en Dirk Willemsz, west Dirk Willemsz, noord het ambacht van Esselickerwoude, zuid de Lutteke Rijn; van welke veertien morgen twee morgen met een begraven hofstede leenroerig zijn aan Van Tol, twee morgen aan de oostzijde daarvan, en een boomgaard van ca. 1 1/2 hond aan de zuidzijde van de hofstede, eveneens leen van Van Tol. Dirk Gerardsz van Tol ontvangt de 10 morgen min 1 1/2 hond van de heer van Warmond ten erfleen. Na zijn dood zal het leengoed komen op zijn zonen, kinderen van Elizabeth (van Rijn), op de oudste zoon Gerard 3 morgen en de jongere zoon Dirk 7 morgen minus 1 hond". Erfgoed Leiden en Omstreken, Huisarchief Warmond, Inv. Nr. 570, folio 76 recto en verso. Gedrukt: J.C. Kort, Leenregister 'Warmond' Ons Voorgeslacht 1980: 692-693, nr. 53. 

In 1598 (11-10-1598) wordt voor notaris Jan van Cortenbosch in Leiden een verklaring afgelegd door Eemsgen Ariensdr weduwe wijlen Thomas Gerritsz Cuijper, oud omtrent LXXXV (85) jaar over haar vader Arien Jansz van Tol, een voorzaat van de familie Verdoes / van der Does over zijn familewapen, omdat hij ook de achternaam Van Tol gebruikt en tevens Van Poelgeest. Het wapen Van Tol is: een rode leeuw in een geel veld met zeven rode stenen met een blauwe tong, blauwe klauwen en een blauwe baar door de hals. Het wapen van der Does: negen gele ruiten in een rood veld. Het wapen van Poelgeest: 3 witte arenden met vergulde bekken met een gele streek door het wapen. Het wapen van Outshoorn: 3 witte hoorntjes in een rood veld.

De bron in het archief van het Hof van Holland, Civiele processtukken I, P13 gisteren bij het Nationaal Archief bestudeerd. Het inventarisnummer voor de beleningen van de 2 morgen in de Lagewaard in Koudekerk is Inv. Nr. 9547. Afschriften zijn in september 1622 en september 1623 gemaakt bij de notarissen Craen en Verweij in Leiden.

Het lijkt er sterk op dat Pieter Willemsz van Rijn de oudste zoon is en Louris, Daniel en Cornelis zijn broers. Als hij rond 1540 overleden is en dan 60 jaar oud was zou hij rond 1480 geboren kunnen zijn. Zijn vader Willem van Rijn is dan pachter van het eerder genoemde perceel pachtland van de abdij Leeuwenhorst. Die vader heeft een broer Pieter en zijn vader is Dirck van Rijn. Een van de kinderen van Pieter Willemsz van Rijn heet Dirck en die is dan vernoemd naar zijn grootvader.

Is er nog recent archiefmateriaal over Pieter Willemsz van Rijn dat deze tijdlijn kan ondersteunen? Hij had pachtland van organisaties in Leiden vanaf 1523.

In 1523 doen deken en het gemene kapittel van St. Pancras binnen Leiden kond dat zij in erfpacht uitgegeven hebben aan Pieter Willemzn van Ryn 16 morgen land in het ambacht van Zoeterwoude in de ban van Stompwijk, genaamd het Poelweer, belend ten noorden de Vliet, ten zuiden Reyer Janszn, ten westen heer Jan van Duyvenvoerde, ten oosten de Hofflaen, jaarlijks voor 16 gouden Philippusguldens, het eerst in het jaar 1524, en bekent Pieter Willemsz van Ryn voor Ghysbrecht van Zweeten, ambachtsheer en schout van Zoeterwoude, bovengenoemde Poelweer in eeuwige erfpacht ontvangen te hebben en belooft hij met Lourys Jacopzn, Daniel Willemszn, Lourys Willemsz en Cornelis Willemszn als borgen de gestelde voorwaarden te onderhouden, welke borgen garant zullen zijn voor het toegemaakt blijven van 6 morgen van de 16 morgen 5. Pieter Willemsz van Rijn pacht 16 morgen land aan de Vliet in Zoeterwoude, banne Stompwijk, van het kapittel van St. Pancras in Leiden, als vermeld in 1512, 1523 („in erfpacht gegeven”) en 1533, welk land op 5 januari 1544 overgegaan is op Maritgen Louwerisdr, de weduwe van Pieter Willemsz van Rijn, met Pieter Willems [sic] haar oudste zoon. In 1552 is Maritgen Lourisdr, wonende te Voorschoten, overleden en is het goed overgegaan op haar kinderen, in 1553 overgedragen door de erfgenamen op Cornelis Pietersz van Rijn (Bron: Erfgoed Leiden, archief Kerken in Leiden, toegang 0502, Inv. Nr. 471).

Uit het feit dat de schoonvader van Pieter Willemsz van Rijn, Lourys Jacopzn (vader van Maritgen Lourisdr), en de drie broers Daniel Willemszn, Lourys Willemsz en Cornelis Willemszn als borgen optreden kan een indicatie zijn dat leden van de familie Van Rijn eerder optraden als pachter van land van de Sint Pancraskerk in Leiden en met name Pieter Willemsz van Rijn als oudste zoon van Willem van Rijn. Hij kan dus ook zijn vader opgevolgd zijn als pachter. Het pachtcontract van 1523 dat een eeuwig karakter heeft wordt afgesloten voor een periode van 10 jaar. Wellicht was er al eerder een pachtcontract met de Sint Pancraskerk.

Aanwijzingen hiervoor kunnen opgespoord worden.

Tweede opmerking is dat Jan van Duyvenvoorde, Ridder, belender is van land in de Poelweer. Bij oudere contracten in eerdere bijdragen vermeld wordt de achternaam Van Duyvenvoerde ook gezien als eigenaar en belender in Zoeterwoude. 

Vandaag in Leiden in het archief van het Sint Catharina Gasthuis de naam gevonden van de (overleden) vader van Louweris Willemsz (van Rijn), schout van Stompwijk. De vader heet Willem Ysbrantsz. De vermelding is in 1548. Omdat Louweris Willemsz een broer is van Cornelis Willemsz van Rijn, schout van Voorschoten hebben we ook zijn vader te pakken en die van Pieter en Daniel Willemsz van Rijn.

Mooie vondst Jacques.  Het valt weer op dat de naam IJsbrant niet onder de nakomelingen van de stamvader voorkomt.

groeten, Frans

Prachtige vondst inderdaad. Betekent dit dat de Cornelis Willemsz van Rhijn Thedoricus die het eerste bericht wordt genoemd dan een andere Cornelis Willemsz van Rhijn is of is het dezelfde en moeten we het Theodoricus anders opvatten?

Bedankt voor jullie reacties. Ik ga het onderzoek voortzetten naar deze Willem IJsbrantsz in het archief van het Sint Catharina Gasthuis (Leiden) in de pachtregisters.

In dit onderzoek keer ik terug naar de echtgenote van schout Cornelis Willemsz van Rijn, die een dochter is van Claes Symonsz en Eemsgen, die percelen land hebben gepacht in Zoeterwoude, Stompwijk en Voorschoten van het Sint Catrijne Gasthuis in Leiden.

Opvallend is dat Daniel Willemsz van Rijn, een broer van Cornelis Willemsz van Rijn, ook pachter is van dit gasthuis en ook de pacht van percelen van Kersmade of Korsmade in Zoeterwoude. 

Dat blijkt uit dit overzicht van de pachten van Eemsgen in 1526 in Zoeterwoude, Stompwijk en Voorschoten:

Zoeterwoude 1526:
“Eemsgen Clais Symonszs weduwe heeft gehuyert dese percelen van landen ende Roeloffs kijnderen plagen te bruycken Te weten IIII morgen dair Ende drie morghen II hont / gehieten die Kersmade Item IIII morgen I hont after die wooninghe over die Vliet Item VI hont int Cattellant des sel sytweergen met hebben Dat van die wech in die wateringe gaet voir Jan Dircxzs huys niet te zamen met die Kersmade hier voir / int ander blat / ende alle die parcelen van landen mitter wooninghen die wijder Wadding hebben zoe die in Stompick ghescreven staen mits gaders die Spieghel camp houdende VII ½ hont die hier na in Voirscoten staen thien jair lanck duerende ende sel bruycken alle die percelen van landen ende wooninghen die Clais Symonsz ghebruyct des jairs om hondert Rinschen vry gelt teerste bruyck jair anno XVc ende XIX (1519) des sel sy thuys ende berghe houden in rake ende dake tot drie Rinsgen toe Ende wattet boven drie Rinsgen cost dat zullen wij betalen ende indien op dese landen quaem enich nyen werck dat zouden zij verleggen ende weder corten van die naiste huyer Dese huyer en sal niet vervreemden dan bij consent vanden meesteren”

Stompwijk 1526

 “Eemsgen Clais Symonszs weduwe heeft gehuyert die wooninghe mitten landen die wij hebben ter Wadding in zulke percelen als hier nae volghen:
Eerst een stuck lants van II ½ morghen
Item ½ morghen gemeen mit Pieternelle Paedzensdr III hont
Item int Cattelant dat Gherit bontwercker den gasthuys gaff I hont
Item ½ morghen ghehieten die Gheer ghecoft tegens Coen Symonsz III hont
Item dat gecoft wordt tegens Gherit van Delft ende Jacob zijn broeder 1 hont
Item enen veerdijck over die watering omtrent V hont
Item ghecoft tegen Jacob Dircxz van Delft I morghen
Item XI hont gecomen van Jan Barthout in bartheringe solvit XI hont
Item IIII hont gecomen van Flore Paidzen in bartheringe solvit IIII hont
Item III hont ghecoft tegens Ghijsbrecht Paidzen solvit III hont
Item ½ morghen die Jan Dircxz besprack dimen zijn memorie voir doet III hont
Item I ½ morghen V hont die gemeen leggen mit Gerit Jacob Vincken erven solvit II morghen II hont
Item V hont gecomen van Flore Paidzen in bartheringe die gemengd voir leggen mittet gasthuys in een campgen van X hont solvit V hont
In Cattelantt IIII hont
Item int Eemslant ghecoft van Airnt Lourijsz te Valkenburch omtrent IIII hont
In 1528 de pacht betaald door haar zoon Jan Claes Symonsz
Alle dese percelen van landen mitter huysinghe dair op staende heeft zij ghelevert X jair lanck ende zijn alte samen begrepen in die wooninghe hiervoir in Zoeterwoude hier --- nyet”

“Die zelve heeft ghehuyert drie morghen lants after Gherit Rijswijcks wooninghe gecomen van Sinte Margrieten Susteren om ander lant ende staen mede verhuyert hier voir an die voirscreven wooninghe op Eemsgen voirscreven”

Voorschoten 1526:
“Eemsgen Clais Symonszs weduwe heeft gehuyert tlant dat Roelfs kijnderen plagen te bruycken gehieten die Spieghel camp houdende VII ½ hont dair tgasthuys tevoren een hont of hadde ende tander wort ghecoft tegens Willem Spronck in Valkenburch ende staet verhuyert ende verhaelt in Zoeterwoude op Eemsgen voirscreven”.
 

Zoeterwoude 1510 wordt vermeld: “Roelof Willemsz heeft gehuyrt (ingaande 1506 voor 10 jaar) dat lant dat Jan Willemsz plach te bruycken te weten IIII morghen dair Roelof op woont ende III morghen ende II hont gehieten die Korsmade”.

In het pachtregister van het Sint Katrijne Gasthuis in Leiden van 1517 / 1518 wordt vermeld: “Op Pieter van Rijns huijs ende erfve gelegen tot Voirscoeten an tkerchof dat Sijmon den Elsen tijmmermans was ende dair voir Claes Heijnricxz cruijtcoeper ende Sijmon Sijmonsz den gasthuijs gaf verschijnende omnium sanctorum (Allerheiligen, 1 november) tsiaers --- XV stuijvers” (Bron: ELO, Gasthuizen, toegang 0504, Inv. Nr. 303 / 70, 1517 en 1518, Voorschoten)

Gaat deze vermelding over Pieter Willemsz van Rijn, die in 1523 pachter wordt van pachtland in Zoeterwoude 16 morgen en een broer is van Cornelis Willemsz van Rijn, Daniel Willemsz van Rijn en Louweris Willemsz van Rijn?

Idem pacht door Pieter van Rijns huis en erf gelegen tot Voorschoten aan het kerkhof dat Sijmon den Elsen timmerman eerder gepacht heeft en daarvoor Claes Heijricxz cruijtcoper en Sijmon Sijmonsz het gasthuis dit huis en erf gegeven heeft. Betaling 15 stuivers jaarlijks ontvangen over 1530, 1531 in februari 1532, over 1532 en op Kerstavond over 1533 door Pieter van Rijn zelf (ELO, Gasthuizen, toegang 0504, Inv. Nr. 303 / 81, Voorschoten).

Het zou fijn zijn als Jasper den Otter reageert op deze pachtgegevens. Hij is een afstammeling van Pieter Willemsz van Rijn heeft hij ons verteld.

Inv. Nr. 456. Stukken betreffende de afwikkeling van de nalatenschap van Dirk Buscardsoen en de daarbij gerezen kwesties o.m. inzake goederen naderhand aan de kerk gekomen, 17 april 1531, 20 september 1531, 18 december 1531, 1538. 4 charters
N.B.: COLL. K. V. V. NR. 52.

In het gemeentearchief van Voorschoten in het Oud Archief een notariële akte gevonden gedateerd 20-09-1531 aangaande de erfenis van Katrijn Martensdr laatste echtgenote en weduwe van Dirck Busschartsz zaliger memorie. Onder de erfgenamen Pieter Willems van Rijn als man en voogd van zijn echtgenote Maritgen Lourisdr. Lourijs Jacobsz (de vader van deze Maritgen) compareert namens zijn kinderen. Als echtgenoten namens hun huisvrouwen worden vermeld Willem Claesz, Cornelis Dircxz, en meester Jan Houfslager, Vranck Cornelisz voor zich zelf, heer Claes Ewoutsz priester, vervangende Jacob Lourisz zijn oom, en Arijaen Aerntsz, alsmede Dirck Jacobsz, voor zich zelf en namens zijn zuster; allen gemene erfgenamen van Katrijn Martensdr.

In deze akte worden nog meer namen van erfgenamen vermeld: Phillips Meesz, Jan Gerijtsz Vos, Cornelis Gerijtsz, Dirck Cornelisz, mede namens hun huisvrouwen en erfgenamen van Katrijn Martensdr, "tsamen plach samen in haar alder namen en van haar alder wegen Ter sollicitatie ende totten vuijteijnde toe achtereeuwgen ende bewaeren haer alder Recht actie ende adseggen dat zij comparanten hebben ende elcx inde qualite als boven comparteert in ende an die achtergelaten gueden van Katrijn Martensdr voirscreven".  

Er wordt gesproken over constitueren en machtig maken (procuratie) en over arbiters inzake de nagelaten goederen van Katrijn Martensdr alsmede over vonnissen en sententies. Arbiter: meester Pieter vander Gaelt Jacobsz. In tegenwoordigheid van Dirck Aelbrechtz schout van Voorschoten. Notaris Jo de Noervaerts (?).

Ik zal volgende week een volledige transcriptie publiceren van deze akte.

Vraag van mijn kant: is er al gepubliceerd over deze Lourijs Jacobsz en zijn kinderen?

Jacques

Lourijs Jacobsz komt voor in zowel de kwartierstaat van pater Van Zijl (kw. 10958) als in die van JF Jacobs (kw. 24498). Aangezien bij beide heren de enige informatie over hem is dat hij overleed na 20-09-1531, neem ik aan dat hun enige bron de door jou aangetroffen stukken uit het gemeente-archief van Voorschoten is.
JF Jacobs noemt die ook (oud archief nr 456) maar geeft verder nog wel als bron:
Poelgeest [Familie] Kontakten, jg. 15 (1995), juni, p. 15, 16

Of dat nou zo relevant is weet ik niet. In de Stamreeks Van Poelgeest in OVO 4 (kwartierstatenboek afd Rijnland NGV) is het denk ik wel te herkennen wat hij bedoelde:

Alijt, tr. Lauwerijs Jacobsz. Aannemelijk lijkt dat hij de erfgenaam van de tuin van zijn zwager Kerstant is.

Alijt en Kerstant waren kinderen van Pieter Dircksz (geb. ca. 1400) en Ermgaert Matheusdr. Kerstant, priester te Warmond was eigenaar van een tuin in de Waard in Leiderdorp en overleed vóór 1483. Dat is ca. 50 jr voor de aktes uit Voorschoten. Deze Lourijs was dus toen al getrouwd met Alijt Pietersdr. Het lijkt mij niet zo te rijmen met iemand die in 1531 nog voor zijn (minderjarige ?) kinderen optreedt. Zeker niet als je het geschatte geboortejaar van Pieter Dircksz ziet, want dan zullen zijn kinderen zo van ca. 1430 +  zijn. 

groeten, Frans

Transcriptie akte 20-09-1531 notaris Jo (Johannes) van Noerde

Opten dach van hujden Soe compareerden voir mij notaris publijck ende getuijgen hier onder gescreven Lourijs Jacobsz inde naem van sijn kinderen als zwaager ende Arijaen Lourisdochter Pieter Willemsz van Rijn als man ende voicht van Marijtgen sijn huijsvrouwe Dirck Jacobsz voir hem selfs ende vervangende Marijtgen sijn zuster Willem Claesz als man ende voicht van sijn huijsvrouwe Cornelis Dircxz als man ende voicht van sijn huijsvrouwe meester Jan Houfslager als man ende voicht van sijn huijsvrouwe Vranck Cornelisz voir hem selfs heer Claes Ewoutsz priester vervangende Jacob Lourisz sijn oom ende Arijaen Arentsdochter sijn moeije alle gemeen erfgenamen van Katrijn Arent Martszs dochter leste huijsvrouwe van Dirck Busschartz saliger memorie constitueerden ende maicten machtich constitueerden ende maken machtich mitsdesen te weten hemluijden ende constitueren tzenecabel (?) Phillips Meesz ende Jan Gerijtsz Vos Cornelis Gerijtsz ende Dirck Cornelisz mede voichden van heur huijsvrouwen ende erfgenamen van Katrijn Martensdochter voirscreven tsamen plach samen in haer alder namen ende van haer alder wegen Te solliciteren ende totten vuijteijnde toe achtervolghen ende bewaeren haer alder Recht actie ende aenseggen dat zij comparanten hebben ende elcx inde qualite als boven competeert in ende an die achtergelaten gueden van Katrijn Martensdochter voirscreven Alle actien te inte? ten eijnde toe te presteren Voir alle heure Rechten ende voirs? beijde geestelick ende waerlick .. in Rechte te concluderen Vonnisse ende Sententie differentie te adhoren die te accsesseren / ende daer van de appelleren ende generalick ende specialick inde voirscreven sake mit al datter ad? mach ende wtspreteren sal mogen nijet wtgesondert al te doen …… souden mogen doen ende bijsonder dese sake te mogen compromitteren an sekere arbiters ende te submitteren ende te stellen in discretie ende arbitrage van guede mannen hen die verstaende ende een of meer anderen te mogen substitueren gelauterde macht hebbende ende beloifden als mannen van eeren elcx voir sijn selfs hoeft ende voiren …. dese procuratie nu noch tot ghenen tijden te revoceren noch anderen te gesteren / Sodat elcx bijsonder up peque van vijftich karolus gulden te verbeuren den helft ande ? ende dander helft totte fabrijck vande prochikercke tot Voirscoten tselve sulpoelicke an handen van mij notaris publijck … alle tgunt dat bij de voirscreven Phillips Meesz Jan Gerijtsz Vos Cornelis Gerijtsz ende Dirck Cornelisz is hoeden substitutie in dese sake gedaen sal werden tzij met Recht oft gevolche volontairlick … ende onverbrekelick te onderhouden ende lijdelijck inde ? te houden / V? achtervolgende de voirscreven procuratie ende deur crachte van .. comparanten voirscreven voir mij notaris publijck ende getuijgen ondergescreven die voirscreven Phillips Meesz Jan Gerijtsz Vos Cornelis Gerijtsz ende Dirck Cornelisz als man ende voicht van sijn huijsvrouwe ende vervangende die erven cruijgen wael selver haer huijsvrouwe voirscreven selve ende inde …. constitueren ende hebben den gehele sake soe hem elcx inde qualite als boven aengaende mit alle die gescillen questien ende differenten die daer wtgeresen sijn ende noch sullen mogen wtrijssen na diese vergaderingen ende cedcaken ende oick eijsch ende datwoort eerst gehoort in paetie ende bij respect ende goetduncken vande ander voirscreven mede erfgenamen vuijter handt gebleven of clach ….. eerbaeren mannen ende heeren / meester Pieter vander Goude Jacobsz pastoer van Voirscoten deken van Naeldwijck Jan van Duvenvoirde Ridder Florijs van Wijngaerden Ridder Pieter Jansz capeteijn Jan van Noorde ende Sijmon Claesz ende beloofden als mannen van eere van deze submissie … bijde voirscreven arbiters dair inne gedaen ende wtgesproken sal wezen goet vast ende van waerde te onderhouden ende dat op de verbeurde paije ? .. compromesse daer van wesen ende mit dese acte getransfixeert sijnde aldus gedaen in tegenwoerdicheijt van Dirck Aelbrechtsz scout van Voirscoten ende Dirck Michielsz dach in septembris anno XVc een ende dertich (20-09-1531) In kennisse van mij.
Ondertekend de notaris publiek Jo de Noerde
 

NB. Mr. Petrus de Gouda (Pieter Jacobsz van der Goude) was kanunnik van de Hofkapel in ’s-Gravenhage, deken van Naaldwijk en pastoor te Voorschoten, overleden 13-09-1540 (De Nederlandsche Leeuw, 1960, E.C. M. Prins, “De grafzerken uit de voormalige Hofkapel te ’s-Gravenhage”)

Brieven_van_Daniel_Veegens_(1800-1884)_aan_Nicolaas_Beets_(1814-1903)_LTK_BEETS_A_1

Op 28 december 1531 zijn de arbiters aan zet die opdracht hadden gekregen van "alle gemeen erfgenamen van Katrijn Martijn Evertszsdochter leste huijsvrouwe van Dirck Busschartz:

"Wij meester Pieter Jacobsz vander Gouwe priester pastoerder van Voirscoten deken van Naeldwijck Jan van Duvenvoerde Ridder Florijs van Wijngaerden Ridder Jan van Noerde ende Sijmon Claesz doen condt eenen ijgelicken hoe dat zij an ons als arbiters … een submissie".

De kerk van Voorschoten was partij in de verdeling van de erfenis: "Lourijs Dircxz van Noerde ende Cornelis Huijgenz ende Lourijs Willemsz van Rijn godshuijsmeesteren vande prochiekercke van Voirscoten als executeurs".

De derde partij naast de arbiters en de kerkmeesters waren natuurlijk de erfgenamen waarvoor de arbitrage nodig was: "Phillips Meesz Jan Gerijtsz Vos Cornelis Gerijtsz ende Dirck Cornelisz als last bevel ende procuratie … hebben vander gemenen erfgenamen van Katrijn Martensdr leste huijsvrouwe van Dirck Buschert saliger weduwe".

In deze akte wordt meer in detail beschreven hoe de erfenis er uit ziet: "Voirscreven Katrijn Martensdochter in lijftocht ten dage van sijn overlijden toe beseten ende gebruijckt heeft hoedanich die goederen".

De erfenis betreft onder meer bezit in Stompwijk: "Haer in haer leven toe behoeren ende daer toe noch oick thoutlant inde ambocht van Stompwijck gelegen met al thout dat daer op staet welcke van Martijn Cornelisz vader Dirck Buscherts huijsvrou saliger gedachten gecomen is"

En: "daer ende boven noch een campgen lants gehieten dat Horst campgen".

Het belang van de kerk wordt duidelijk uit een afgesloten eeuwige memorie (om te bidden voor het zieleheil van het echtpaar) : "Gesondert alsulcke twie pont tsiaers als Katrijn voirscreven van haer ewijge memorie den kerck van Voirscoten"

Ik zal deze transcriptie voltooien en opnemen in de publicatie die ik aan het voorbereiden ben.

Bron: Gemeentearchief Voorschoten, Oud Archief, Inv. Nr. 456. Stukken betreffende de afwikkeling van de nalatenschap van Dirk Buscardsoen en de daarbij gerezen kwesties o.m. inzake goederen naderhand aan de kerk gekomen, 17 april 1531, 20 september 1531, 28 december 1531, 1538. 4 charters

Bron: Gemeentearchief Voorschoten, Oud Archief, Inv. Nr. 456. Stukken betreffende de afwikkeling van de nalatenschap van Dirk Buscardsoen en de daarbij gerezen kwesties o.m. inzake goederen naderhand aan de kerk gekomen, 17 april 1531, 20 september 1531, 28 december 1531, 1538. 4 charters

Vanmorgen de eerste charter van 17 april 1531 bekeken. Dit betreft het testament van Dirck Buscartsz, wonende tot Voorschoten, gezond van lijf en leden. In het testament wordt vermeld dat zijn eerste echtgenote Machtelt Gerrijtsdochter was. Ook wordt vermeld Michiel Gerritsz zwager van Dirck Buscartsz zaliger gedachten, overleden broer van diens echtgenote. Deze was vader van Dirck Michielsz neef van Dirck Buscartsz en van Marijtgen Michielsdochter nicht van Dirck Buscartsz.

Er zijn 3 obligatien van vaderszijde van zijn eerste echtgenote.

Dirck Buscartsz ordonneert hulp bij de uitvoering van het testament van de wijze en voorzienige heer meester Pieter van der Goude "als nu pastoer van Voerscoeten", heer Johannes van Duvenvooirt Ridder en Floris van Wijngaerden. Deze helpers worden goede vrienden genoemd van de testateur.

Op ? 1538 een charter van de openbare veiling van percelen land uit de nalatenschap van wijlen Dirck Busschartsz in een akte van schout van Voorschoten Cornelisz Willemsz van Rijn ten huize van (de herberg van) Claes Maertsz in den Hoorn met de kerkmeesters Louris Dircxz van Noorde, Cornelis Hugez en Louweris Willemsz van Rijn als testamenteurs van wijlen Dirck Busschartsz.

De veiling wordt gehouden na 3 geboden (in de kerk uitgesproken) op 07-09-1537 (1e gebod) en 05-10-1537 (3e gebod; 2e gebod is onleesbaar door beschadiging).

In de akte worden de veilingvoorwaarden beschreven (niet uitgewerkt).

De verkochte percelen land in Voorschoten worden kort beschreven:

1. een hond land met een "houttuijntgen westwaerts van Dirck Busschartsz woninge ofte huis achter het huijs daer aen Arent die bastaert Duvenvoirt in woent. Koper: Floris van Wijngaerden.

2. een thuijntgen ofte boomgaertgen met guet huijsgen daer op staet. Koper: Jan Ghijsbrechtsz. 

3. een half morgen land. Koper: heer Dirck Wouters pastoor van Wassenaar

4, 4 morgen lands voor Isbrant van Noordes woning met een losrente op Jacob Stalpert in Den Haag, Pieter Huges, bruiker; koopsom 400 ponden gehalveerd. Koper: Gerijt Lockhorst.

5. woning met boomgaard en stallen, schuren daer Dirck Busschartsz in woonde

6. een krocht oostwaarts van deze  woning. Koper: Dirck Jansz Splinter, priester.

Getuigen bij deze akte zijn Willem Willemsz, bakker en de voornoemde Claes Maertsz.

In de civiele sententies van het Hof van Holland, inv.nr. 509 (26-04-1536 t/m 29-03-1537). no. 92 d.d. 20-11-1536: Dirck Michielsz contra de kerkmeesters van Voorschoten. Dirck Michielsz was een zoon van Michiel Gerijtsz en Alijdt (Dircksdr). Dirck Busschaert was haar broer.

gr, Frans

Uit de sententie begrijp ik dat de kerkmeesters van Voorschoten als executeurs van de nalatenschap van Dirck Busschaert als verweerders niet veroordeeld zijn. De baljuw van Wassenaar is begrijp ik niet ontvankelijk verklaard in dit proces omdat zijn rol buitenstaander was in deze zaak. Verwezen wordt in deze zaak naar het testament van Dirck Busschaert waarover ik eerder bericht heb. De veiling waarover ik rapporteerde vond plaats in 1537 en 1538 na de zaak voor het Hof van Holland.

Fijn dat je hierover bericht hebt!