Op donderdag 20 juni 1907 kregen mijn oudoom en -tante Johannes Cornelis Stoffels en Trijntje Pijlman een kind in Arnhem. Volgens enkele familieverhalen heeft het twee dagen geleefd. Dat schrijft bijvoorbeeld mijn grootvader. En mijn overgrootvader schrijft in dezelfde zin in een brief: hij weet te melden dat het kind 'erg min' (zwak) en blind was, en na twee dagen de geest gaf. Het kind moet dan op 22 juni 1907 zijn gestorven. We weten in de familie zelfs dat het kind een naam had: Johannes Cornelis, genoemd naar de vader.
Op donderdag en vrijdag deden de ouders nog geen aangifte van de geboorte. Maandag was de uiterste termijn geweest, maar toen was het kind al gestorven. Op maandag 24 juni wordt inderdaad aangifte gedaan, maar uitsluitend in het overlijdensregister. In een wat cryptische formulering staat er niet dat het kind levenloos werd geboren, maar 'door hen als levenloos wordt aangegeven'. Van voornamen is al helemaal geen sprake.
Mijn vraag is nu of er toch niet óók een geboorteakte had moeten worden opgemaakt, want als de familieverhalen kloppen, heeft het kind dus wel degelijk geleefd, en is het niet levenloos geboren. De indruk die je nu immers uit de akte zou kunnen opdoen, is dat het kind nooit geleefd heeft, al staat dit, zoals gezegd, niet letterlijk in de akte. Weet iemand hoe dit zit?
Hier de link naar de afbeelding van de akte van overlijden:
https://drive.google.com/open?id=0B0cTMsHYRltIQ0xjR2dTdHVfZGs
Als uw oudoom de aangifte niet uitgesteld had was het niet gebeurd, maar gezien de regels die er toen waren lijkt het me dat de ambtenaar weinig keus had en dus niets fout heeft gedaan. Misschien was dit een levensles voor uw oudoom om niet uit te stellen tot morgen wat vandaag gedaan kan worden. Het is gebeurd, hoe verdrietig ook, maar het enige dat rest is accepteren en loslaten.
Volgens de huidige wetgeving moet in dergelijke situatie een geboorteakte én een overlijdensakte opgesteld worden.
De vraag is hoe het 100 jaar geleden was.
mvg - Dirk
Geboorteaangifte na overlijden
Een bijzondere situatie ontstaat als het een geboorteaangifte betreft van een kind, dat enige tijd heeft geleefd, maar vóór de geboorteaangifte is overleden. In deze gevallen wordt eerst een geboorteakte opgemaakt en vervolgens een overlijdensakte. Zowel de geboorteaangifte als de overlijdensaangifte mogen gedaan worden door een ieder die bevoegd is tot het aangeven van overlijden. In de praktijk betekent dit, dat de uitvaartverzorger bevoegd is tot de geboorteaangifte.
https://www.houten.nl/burgers/familie-jeugd-en-gezin/geboorteaangifte/
Met dank aan Chris van Dijkum, zie <hier> (23 jul 2012 om 00:30) :
In die tijd [1900 - 1920] was het BW van 1838 van kracht:
http://books.google.nl/books?id=.....
Akten van geboorten worden geregeld in art. 29 e.v.
Aangifte van levenloze kinderen is geregeld in art. 52.
52. De ambtenaar van den burgerlijken stand zal geene akte van
overlijden van een pas geboren kind mogen opmaken, dan voor zoo verre
aan hem zal zijn gebleken, dat de geboorte van het kind in het daartoe
bestemde register is ingeschreven. Bij ontstentenis van dien [d.i. geboorteakte], zal die
ambtenaar niet vermogen uit te drukken dat het kind overleden is, maar
alleen, dat hetzelve als levenloos is aangegeven.
De ambtenaar heeft zich zo te lezen dus keurig aan de toen geldende regels gehouden.
Allen hartelijk dank voor het meedenken!
Als mijn oudoom dus op donderdag 20 of vrijdag 21 juni meteen naar de Burgerlijke Stand was gesneld, was er een geboorteakte opgemaakt met voornamen en al. Nu de aangever pas op 24 juni verscheen, kwam er alleen een akte van overlijden, van een naamloos kind, en heeft de ambtenaar de juiste formulering gebruikt, namelijk niet : 'levenloos geboren', maar 'als levenloos aangegeven'.
Het is duidelijk, ik begrijp de gang van zaken nu beter.
Het is begrijpelijk dat er in de familie wellicht gevoelens waren van verdriet, frustratie en onbegrip waardoor later misschien verhalen de ronde zijn gaan doen?
Begrijpen dat het toen andere tijden waren met andere regels waarbij ieder een verantwoordelijkheid had, niet alleen de ambtenaar maar ook de ouders, is de eerste stap naar acceptatie wellicht?